Gevel aan het Groote Kerkplein te Zwolle


|pag. 115|

GEVEL AAN HET GROOTE KERKPLEIN TE ZWOLLE,
door den Heer S. J. H. TROOSTER BHz., architect te Zwolle.
(MET EENE PLAAT, PL. VII.)

_______

     In het begin van 1875 ontving steller dezes de opdracht om den gevel van een slachthuisje, aan het Groote Kerkplein te Zwolle, te vernieuwen; dit is een van die bouwwerken, welke om hunne alledaagschheid en talrijkheid het best geschikt zijn om goeden smaak en schoonheid in het dagelijksche leven te bevorderen, maar waardoor toch in vele, ja misschien wel in de meeste gevallen juist een tegenovergestelde geest wordt opgewekt.
     Immers, hoe wordt maar al te dikwijls bij de uitvoering van kleine werken gehandeld? Eén of nog liever twee personen, die wel het allerminst aanspraak hebben op den naam van bouwkundige of bouwkunstenaar, zijn geroepen om, met inachtneming der door den eigenaar te stellen gegevens en vereischten, plannen te maken en die uit te voeren.
     Afbraak, zelfs de meest ongeschikte, wordt gebezigd voor het nieuwe bouwwerk, dat, verscholen achter de onmisbare bepleistering, zelfs dikwijls achter zoogenaamde lijsten en ornamenten, en, wat houtwerk betreft, onkenbaar geworden ten gevolge eener behandeling met stopmes en verfkwast, den eenvoudigen voorbijganger dwingt om in gedachten of somwijlen hardop zijn oordeel uit te spreken en te zeggen: dat ziet er knap uit.
     De eigenaar van zulk een bouwwerk verheugt zich in de meening van smaakvol en toch zoo voordeelig gebouwd te hebben, maar hij bedenkt niet dat hij, voorgelicht door een bekwaam bouwkundige, bij doelmatige toepassing van solied bouwmateriaal en met misschien één enkel hondertal guldens meerdere kosten, een bouwwerk had kunnen stichten, dat op den duur voordeeliger zoude zijn en waarmede hij tevens het bewijs zou hebben geleverd van kunstzin en gevoel te bezitten, met andere woorden, van een beschaafd man te zijn; want alleen de kunst is de ware maatstaf voor de beschaving.
     Het was hier niet mijn plan na te gaan, hoe er

|pag. 116|

wel in verschillende gevallen met de uitvoering van bouwwerken wordt geleefd; daarover toch is in onderscheidene geschriften reeds meer dan genoeg gezegd.
     Men houde mij echter deze afdwaling ten goede, omdat zij bij eenig nadenken over de weinige achting die der kunst in het dagelijksche leven wordt toegedragen, onvermijdelijk is.
     Voor het boven reeds genoemde bouwwerkje dan, waarvan ik hier een korte beschrijving wensch te geven, werden door den eigenaar eveneens vereischten en gegevens gesteld.
     Onder deze stonden voorop soliditeit en goedkoop onderhoud; voorts was het de bedoeling alleen een nieuwen gevel te bouwen, en aan de inwendige inrichting van het slachthuis, aan vloer, balklagen, kap enz., niet dan hoogst noodzakelijk te veranderen.
     Achter het slachthuis bevindt zich eene open plaats, hetgeen een uitmuntende gelegenheid gaf tot aanvoer van versche lucht, waarop dan ook in ’t bijzonder gewezen werd.
     De buitendeur mocht noch naar buiten, noch naar binnen draaien en moest dus schuivende zijn, òf naar de zijde of naar boven.
     Na het doen van de noodige opmetingen kwam ik al zeer spoedig tot de wetenschap, dat, met inachtneming van de bovengemelde bepalingen, een gevel moest gebouwd worden van 3,75 M. breedte en nagenoeg 6.00 M. hoogte.
     Het scheen mij hier meer dan ergens anders wenschelijk en mogelijk om, zonder gebruik van de bij het bouwend publiek te veel gewaardeerde bepleisteringen, houten lijsten en betimmeringen, gebakken ornamenten enz., een solied en tevens passend sierlijk bouwwerk (zooals men verlangde) te leveren; daarom besloot ik in hoofdzaak baksteen te bezigen met gebruik van Bentheimer zandsteen voor dorpels, afdekkingen als anderszins, en projecteerde den op bij-

|pag. 117|

gaande teekening voorgestelden gevel, die reeds spoedig werd goedgekeurd en gebouwd.
     De kleine raampjes, waaronder ook die in de deur, zijn allen beweegbaar en aan de buitenzijde voorzien van gegoten ijzeren roosterwerk; door het openen van deze raampjes kan dus naar verkiezing op elk punt of door de geheele ruimte van het slachthuis een behoorlijke doorstrooming van versche lucht worden verkregen. De deur schuift naar boven, waartoe de stijlen van het kozijn achter den muur oploopen.
     De kozijnen, de draairaampjes en de deur zijn van grenenhout. Het raam in den bovengevel dient tot

|pag. 118|

verlichting van den zolder en is, evenals het raam boven de deur, van gegoten ijzer.
     Voor het opmetselen van den gevel zijn gebruikt machinale gevelgrauwe steenen van de firma DOIJER & PRUIMERS te Zwolle en machinale gele moppen van de firma TER HORST te Sneek.
     Deze kleine bijdrage voor het tijdschrift der Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst leverde ik in de hoop, daardoor, zij het dan ook slechts op het gebied der kleine bouwerij, eenigermate te hebben medegewerkt tot het doel der Maatschappij.

_______


________________
– Trooster Bhz., S.J.H. (1877). Gevel aan het Groote Kerkplein te Zwolle. In ? (Reds.), Bouwkundige Bijdragen,1 [1. Uitgegeven door de Maatschappij: Tot Bevordering der Bouwkunst.] 23 (pp. 115-118) Amsterdam: L. van Bakkenes & Co.

Category(s): Zwolle
Tags: , ,

Comments are closed.