Inventaris van Misgewaden, Kerksieraden enz. der St. Nicolaaskerk te Kampen, 1565

INVENTARIS VAN MISGEWADEN, KERKSIERADEN

ENZ. DER St NICOLAASKERK TE KAMPEN, 1565.

_________

Voor de kennis der kerkelijke archaeologie is het zeker niet van belang ontbloot, zooveel mogelijk mededeelingen te doen aangaande de rijke schatten die de katholieke kerken in ons vaderland in vroegere eeuwen bezaten aan dienstgewaden, kerksieraden, misboeken en wat dies meer zij. Groot is evenwel het aantal der opgaven en beschrijvingen welke wij daarvan bezitten niet, doch dit vermeerdert de waarde van ’t geen tot ons is overgekomen. Omtrent de beroemde St Nicolaaskerk te Kampen bestaat de inventaris die ik bij dezen de eer heb onder de oogen onzer lezers te brengen. Ze doet ons zien dat deze kerk een kostbaren schat van dergelijke voorwerpen bezat, wat trouwens ook geene verwondering behoeft te baren, wanneer men nagaat den vroegeren rijkdom en godsdienstzin der inwoners dezer eertijds zoo bizonder welvarende handelsstad.
De reden waarom deze inventaris in 1565 werd opgesteld, zal wel de volgende zijn geweest. Mr Aggaeus van Sneek of Snecanus, ontsloeg in 1563, als pastoor der parochiale kerk van St Nicolaas, onder wiens bestuur ook de Lieve Vrouwe kerk stond, den kapellaan van laatstgenoemde kerk, Mr Engbert Velen, omdat hij zich aan verschillende overtredingen had schuldig gemaakt. De pastoor gaf van dit zijn besluit aan den raad der stad kennis, welke hiermede even wel geen genoegen nam, daar hij meende dat de pastoor over dezen dienst niets had te zeggen, en dat integendeel de administratie en ’t ge-

[pag. 31]

zag daarover toekwam aan de provisoren, kerkmeesters en memorie meesters van O. L. Vrouwe kerk. Het schijnt echter dat de pastoor op zijn stuk bleef staan en dat dit verder tot onaangenaamheden tusschen hem en den raad aanleiding gaf, althans in 1565 vroeg hij zijn ontslag, beloofde de pastorie aan burgemeesters, schepenen en raad der stad af te zullen staan als wettige collatoren, en nooit iets te zullen doen waarbij deze last herroepen werd. De raad schijnt echter de goede diensten door hem bewezen op prijs gesteld te hebben, althans in 1566 vereerde ze hem, toenmaals regent der bursa Laurentiana te Keulen, werwaarts hij van Kampen vertrokken was, een zilveren kroes. Snecanus overleefde dit huldebetoon niet lang, daar hij reeds het volgende jaar te Keulen stierf. In zijne plaats werd, na het ontslag van Snecanus, tot pastoor der St Nicolaaskerk aangesteld Mr Henricus Ernesti Campensis, decretorum doctor, vroeger professor van ’t Collegium Castrense te Leuven, doch toenmaals president van ’t collegium Scapsfusianum te Anecy.
Het zal met het oog op dezen afstand van zijne betrekking zijn geweest, dat Mr Aggaeus Snecanus de volgende inventaris opmaakte van de dienstgewaden enz. der kerk.
In 1572 werden deze misgewaden door het Staatsch krijgsvolk onder graaf Willem van den Berg van de kerk ontroofd, zoodat waarschijnlijk niets van al dien schat te Kampen is gebleven. 1 [1. Zie Bijdr. tot de Gesch. v. Overijssel, dl. 1, bl. 21. ])

De ornamenten en anders
S. Nicolaes kercken toebehoerende.

Anno xvclxv opten xiiij martij, synnen desse nauolgende ornamenta en anders, Sanct Niclaes kercken toebehoerende sampt etlicke memorien, in tegenwoerdicheit des weerdigen pastoers, magistri Aggei Sneickani, voert der prouisoren, als

[pag. 32]

die Ersame Henrick de Wolffs en Claes Igerman en in tegenwoerdicheit der Erbaren Bartolt van Wilssem en Wolter de Wolffs, als kerckmeisteren jnder tijt, vlitich geinuentariziert ende opgetekent worden. Irstlicken in dieselue Sacristie beuonden:

Drie kussenen van Kuenretorffs wapenen. 2 [2. In 1548 bestond het wapen van Johan Kuinretorff nog uit een huismerk (Reg. n°. 614). In 1542 was het wapen van zijn nazaat de Kamper schepen Henryck Kuinretorff een schild beladen met drie vijfbladige rozen, twee boven en een beneden (Reg. n°. 1928) gelijk ook dat van diens bloedverwant Jacobus Kuinretorff in 1555, vicaris van de Proostdij te Deventer. (Reg. no. 2080) en van Simon Kuinretorff in 1578. Dit zal dus ook wel het wapen geweest zijn dat op het kussen was afgebeeld. In 1541 was Mr. Gerard Kuinretorff vicaris der St Nicolaaskerk. Misschien schonk hij dus een bidkussen met zijn wapen aan de kerk. Opmerkelijk is het dat Henrick Kuinretorff in 1476 een geheel ander wapen voerde, namelijk een schild beladen met twee balken in den vorm van een gelijkzijdigen driehoek, met het toppunt boven, en aan weerzijden van dat punt een ruit en beneden tusschen de beide balken een ruit.])
Item twee kussens, hebbende roede thoerens in die wapenen daer inn staende. 3 [3. Het wapen der oude en aanzienlijke Kamper familie ten Toerne.])
Item twee kussenen , elck in een roet felt hebbende negen swartte ruthen. 4 [4. Het wapen der aanzienlijke Kamper familie van Wilsem.])
Item twee kussens, elck in een roet velt hebbende drie witte Burgundische crucen en drie zwartte haenen.
Item noch twee kussenen, hebbende een swart cruce en drie takede kannen in een roet felt. 5 [5. De drie takede of taak kannen (een inhoudsmaat zijn ’t wapen der Kamper familie Kanneken en ook van de familie van Uiterwijk. Zoo voert het o. a. Wolter van Uiterwijk in 1507. Het wapen dezer familie komt echter op verschillende wijzen voor.])
Item noch drie kussenen mit zwartte hanen in een roet felt. 6 [6. In 1606 voerde Johan van Putten drie hanen in zijn wapen, twee boven, een beneden.])

[pag. 33]

Item twee kussenen mit drie roede burgoensche crucen en groene en gele stripen doert felt gaende.
Item een Saersse.
Item een kussentgen dat men des vrydages ondert cruce lecht.
Item een antipendium 7 [7. Antipendium. Een voorzetsel of voorhangsel voor ’t altaar.]) voor shilligen Sacraments altaer behoerende, daer op geschreuen staet Alpha et O. 8 [8. Alpha de eerste, Oméga de laatste letter van ’t Grieksche alfabet, dienden in de kristelijke kerk als symbool om de oneindigheid en almacht Gods aan te duiden.])
Item een Boert 9 [9. Boert, boord, een streep die boven, over de breedte van ’t antipendium hangt een rabat.]) vant Antipendium voert hoege altaer, daer Glauwen Wapen op staet.
Item een Antipendium sonder boert, mit damast ende golt gefoert.
Item een Antipendium van roet fluweell.
Item twee gulden stucken, daer van ’t eene an Sancta Sanctorum, 10 [10. Sancta sanctorum, het heilige der heiligen ’t Sanctuarium, de plaats bij ’t hoog altaar.]) en ’t ander ant pullemte 11 [11. Pullemte misschien=pulpitum, ambo ecclesiae, het jubé, het oxaal, de plaats voor den voorzleer van ’t evangelie en den psalmzanger welke zich vroeger in de kerken aan ’t einde van ’t koor tusschen de hoofdzuilen in de middenbeuk bevond.]) daer tegen ouer gehangen wordt.
Item een dagelix antipendium vann Tapeet mit een beduerte boert.
Item een vasten antipendium.
Item twee witte gardijnen van Issels doeck gestripet wesende, die men op groete festdagen gebruct.
Item noch gethoent een Antipendium, twelck men ouert Pullemte hanget op feestdagen, van Cathuijn offt Issels doeck gemaect.

[pag. 34]

Item twee Roede gardijnen die men dagelicx gebruct.
Item twee stucken honger kledes mittet kleet voer ’t hoege altaer, daer die passie onses heren in staeth.
Item twee fanen van Damast en twee dagelixe fanen, elck mitt een Cruce en een stock.
Item twee fanen die men in die passieweke gebruict, die een mit een stock, die ander mit een Speer.
Item een stucke gestripeder sijden, dat men voer den Communicanten gebruict.

Koercappen etc.

Item noch durch Mr Johan Sanckmeister in die voergen. Sacristije te voertschijne gebracht:
Een golden koerkappe mit roedt fluweell gebloemt, daer an hangen eenendartich sulueren bellen, tusschen lange zijden frengen, daer op beheert een schilt, gesticket mit golddraet ende parlen op swart fluwiell, mit een knoep van golddraet ende parlen, gecomen zijnde van zalige joffer Lews.
Item een gulden kuersuffell 12 [12. Kaersuffel = casula; dienrock = dalmatiek of Levitenrok, door mij vroeger abusivelijk rochet genoemd in dl. I, bl. 26 dezer Bijdragen; alve = alba; stoele = stola; manipel = manipulus of sudarius; cappe = cappa, een wijd overkleed, men zie over deze voorwerpen de aangehaalde plaats van ’t vorige deel dezer Bijdragen, waar ze door mij nader zijn omschreven.]) mit twee dienrocken, en drie aluen, voert stoelen, manipulen ende cappen daer to behoerende, van denseluen.
Item een witte Damasten kappe, mit golden bloemen geborduert, daer op een schilt, van dat onse lieue here in den Tempell onder den doctoren geseten hefft, daer an hanget een sulueren vergulden appell, wegende thien loeth.
Item noch so voele wijth Damast, geboerduert sijnde mit

[pag. 35]

golden blomen, daer men twee koerkappen van solde konnen maken, daer noch ghien boerduersell toe enn is.
Item noch vant selue een kuersuffell mit twee Dienrocken, ann elcx twee kleyne sulueren knoepen op die Schulder, vann damast mit golden bloemen als voersz, daer bij synnen drie aluen, cappen, stoelen en manipulen vant selue.
Item een wijt damasten Koerkappe mit een schilt, daer inne staet die hijstorie van den hilligen drie konijgen, mit eenn silueren knoepgenn, verguldet zijnde.
Item een kuersuffel van wyth damast, twee dienrocken vant selue, myt roet fluwielen crucen en een beltenijsse van golt boerduert: onser Iieuer vrouwe inder sonne, woervan die eene dienrock heft twee sulueren spantgens 13 [13. Spantgens = gespen.]) op die schulder, en die ander twee grote sulueren malien, 14 [14. Malien = ringen.]) daer die quasten in sluten.
Item drie aluen daer to behoerende, mytt witte damasten cappen, stolen en manipulen alles van den seluen.
Item een roede damasten kuersuffell, daer decollatie Joannis op staet. Twee dienrocken, mit drie aluen, lappen, stoelen en manipulen.
Item twee roede fluwielen gebloemde kappen, mit silueren vergulden knoepen wegende elck ix loeth.
Item noch eenen vergulden knoep, liggende in die kasse, wegende ix Ioeth j vierendeell.
Item een swartte versetten kuersuffel, mit roede damasten Crucen, daer Voerens wapen en noch drie ander wapen op staen.
Item een kuersuffel vann roet laeken, en twee dienrocken alle mit zwartte fluwielen Crucen ende boerden, sonder aluen.
Item eenn swartte kamelott kuersuffell, mit swartte fluwe-

[pag. 36]

len Crucen, mit een kuersuffell hebbende paersche kamelott 15 [15. Een soort laken oorspronkelijk van angora-haar of kemelsgaren vervaardigd.]) lappen.
Item een olde verworpen kuersuffell van golt, in voertijden gewarckt, sonder aluen en stoelen.
Item twee roede lakensche kuersuffelen , woervan die ene hefft eenn swart lakens Cruce, en die ander een blau lackens Cruce, behoerende tot Sanct Georgens altaer , mijt twee aluen daer to, der vurn. kercke kercken toebehorende.
Item vier dienrockgens en vier kapgens voer denn jongens. 16 [16. Koorknapen.])

Schepen Capelle.

Item eenn blau kuersuffell fluwiell wesende, mit gulden bloemen, voert mit stolen en manipulen, der Schepen Capelle toebehoerende.

Sacraments memorie.

Item een roit fluwelen gebloemde Capell, 17 [17. Dat wil zeggen volledige inventaris van misgewaad voor eene kapel.]) to weten: eenn keursuffell, twee djenrocken, van den selue, en drie nije aluen mijt Mr Wilhelm Ryngelborchs teken geteickent, voert: lappen, stoelen en manipulen daer by zijnde, welke voersz. Capell, memorie Sacramenti toebehoort.

Crucis memoria.

Item noch een Capell van der seluer coloer, gebloemt roit fluwiell, to weten: een kuersuffell, twee dienrocken, drie aluen, en lappen, stoelen, manipulen daer to behoeren, welcke voersz. Capelle toekompt Memorie Crucis.
Item een kuersuffell, ende twee dienrocken van grau

[pag. 37]

laken mijt roede lakensche Crucen, derseluer memorie toebehorende.
Item Ecce panis angelorum, van schoene parlen en sulueren vergulden flickertkens geboerduert, daer inne hanget een klennet 18 [18. Klennet = kleinood.]) mit achte robintkens, en een tafeltgenn vann diamant int middel gesath, ende drie parreltgens daer anhangende. Noch is int selueste Ecce panis, een punte van een diamant in golt begrepen. Noch een blaw steentgen mit een diacynt en granat, mijt etlicke grote parlenn daer inne staende.
Item een antipendium dat men achter die groote Ciborie hanget, wesende swart fluwiel mijt een blandelet.
Item twee groete olterlakens totten hoegen altaer.
Item eenn goede olter dwale, op allerzielen altaer behoerende.
Item een olter dwale op shilligen Sacraments altaer.
Item twee lakens daer ment suluerwarck op settet.
Item twee pellen dwaelen.
Item vier doecken hant dwelen, voer den Priesters in die Sacristije.
Item twee Corporalen, die sluiten in die arcke.
Item een corporaels huijsgen, gehoerende totten hoichtijtz kellick, daer op achte zulueren doppen, en twee operculen van roet fluwiell, mijt vier lijnnen corporaelen daer inne.
Item twee olde corporaels huijsgens van blau fluwiell elck mit vier sulueren knoepen, vergult, in elck een corporaell en een operckell.
Item een olt corporaells huijsgen vann gheell damast, mit eenn operkell, en een corporaell daer inn.

’t Syluerwarck.

lrstlicken eenen groeten kellick wegende mit die patheen, ses marck lodich iiiij loet, en een vierendeell,

[pag. 38]

Item noch een kellick mit die patheen, wegende ii marck lodich, xiii loet ende een vierendeell.
Item een kelick mit die pateen wegende ii marck lodich en x loeth.
Item, noch een kellick mit een patheen, wegende ii marck lodych, en vij loeth.
Item noch een kelick in die kyste, behoeren tot dess hilligen Sacraments altaer.
Item een groet sulueren Cruce, hebbende eenen koeperenn voeth, wegende ( so Mr  Johan Sanckmeister gesacht) is achthien ponden.
Item een sulueren Cruce, daer op staet zalige Mr Johann van Wterwijck wapen, wegende iiii marck lodich 12 loet.
Item een sulueren vergulden Spange, die groteste sijnde, wegende mit beijde haken twee marck xj loet en een vierendeel.
Item noch een sulueren Spange, wegende xxii loet en eenn vierendeell, mittet was daer inne synde.
Item noch een grote sulueren vergulde Spange, wegende drie marck ij loeth.
Item noch een sulueren vergulde Spange, wegende twee marck lodich xiii loet en eenn vierendeell.
Item twee sulueren pullen, wegende ij marck v loeth, een vierendeel en een achtendeell.
Item een sulueren vergulden pace 19 [19. Pace of paesse, in ’t fransch paix, beteekent eigentlijk vredeskus, het is een kunstig bewerkt blad van metaal (zooals hier) of van hout of been, dat de priester aan ’t altaar kust na het agnus dei, en dat een koorknaap daarna te kussen draagt naar de priesters en sommige andere personen, die bij de mis tegenwoordig zijn. Bediedenis der Mis vs. 1130, Lekespiegel, 2, 48, 207.]) ij marck lodich en vj loeth wegende.
Item een sulueren vergulden beker kelickgewijse gemact, wegende twee marck, een loet en een vierendeell.

[pag. 39]

Item een sulueren hoegen kroess mit een dexzell, wegende iiiij marck lodich iij loeth, ende een vierendeell.
Item noch een sulueren kroes mit een deckzell, heer comende van zaligen Henrick van Olst, wegende ii marck iij loeth.
Item een kroess sonder deckzell wegende xxj loeth en eenn vierendeell.
Item drie groete sulueren schaelen, te samen wegende viij marck en ij loeth.
Item twee kleijne sulueren schaeltgens to samen wegende xxiii loeth en een vierendeell.
Item twee groete holten nappen onder ende bouen mit suluer beslaegen.
Item twee sulueren Bisschopen, wegende twee marck.
Item een sulueren hilgedoems Ciborie mit een vergulden Cruce daer bouen op staende, wegende vij marck lodich en vijff loeth.
Item noch een hilgedoems Ciborie, wegende iiii marck, vii loet en i vierendeell.
Item een sulueren crucen Ciborie mit hilgedoempte, wegende twee marck iii loeth.
Item een sulueren cruce, wegende xvi loet.
Item een Ciboerie mit een Cristallinen steen, wegende anderhalf marck en anderhalf loeth.
Item een notte 20 [20. Notte = noot, zeker een kokosnoot met zilver beslagen en rustende op drie voeten.]) van drie voeten, beslagen mit suluer, vergult, wegende een en twintig loet.
Item een wyroecks vath, wegende vij marck ii loeth.
Item een sulueren pace in holt beslagen.
Item noch twe sulueren pullen, wegende vierthijen loet toebehoerende Sacraments memorie.

[pag. 40]

Item een arm van Sanct Bonifacijs gesellen, een stucke weges mit suluer vergult beslag.
Item een gordeltgen, wegende v loeth en een vierendeell. Hijr nae wth der Sacristijen opt Choer gaende, hefft die weerdige heer Pastoer bouen wth des hilligen Sacraments huijsgen gehaelt die groteste monstrancie, daer buten an beuonden te staene, twee golden rijngen, die eene mit een diamant, die ander mit een torkoesz.
Item een klennetgen 21 [21. Een kleinood.]) van golt, daer bynnen in staet Sanct Vrsula, gebonden an dieselue Monstranie. Noch een stucke Cristals, daert hillige Sacramente in staet.
Item noch tusschen twee Engeltgens onder an die maen, eenen golden ryngeken gebonden mit twee steentkens, daer inne gesath, ’t eene is eene diamant, ’t ander een robijnn.
Item noch is om die selue Monstrancie gewest een schoenen krans vann parlen. Noch hier om beuonden eene lijnnen sack.
Item onder int Sacramentz huijsgen beuonden een sulueren arcke, bynnen myt holt becledet zijnde, wegende xiij marck, souenn loet min een vierendeell.
Item dat deckzell daervan weecht v marck lodich, sonder holt becledet.
Item noch aldaer beuonden, en durch den heren pastoer mit behoerlicker reuerencie voertgehaelt die kleine monstrancie, daert Crijstallijn in is, die welcke gebruict wordt in des hilligen Sacramentz misse, vergult zijnde.
Item noch een vergulden monstrancie daer inne iss een sulueren busse, ende een sulueren scheltgen 22 [22. Scheltgen = schaal.]), mit eenn kleyn sulueren bussgen, daer die hillige oly noch in was, wegende v marck lodich min een loeth.

[pag. 41]

Item noch een sulueren vergulden monstrancie, ende daer inne een sulueren busse mit een sulueren schaeltgen en een kleyn sulueren busgen, daer die hillige olij noch inne was, wegende vijff marck ende iij loeth.
Item een swartten fluwielen budell mit twee sulueren vergulden naelden, geboerduert mit parlen, daer ann synnen sess sulueren lepeltgen, en een kleijn sulueren bussgen, daer die hilge olij noch inn was, wegende eluen loeth.
Item noch drie sulueren busse, daer van eene by den krancken gebruct wordt als men hem den hilligen olij gyfft, en die ander twee vp die fonte int wijen van dien, en kijnder karsten, 23 [23. Karsten = kerstenen, kristenen, doopen.]) to samen wegende xxiiij loeth mitten hilligen olij, die daer noch in synde mede gewegen worde.

Desse Boeken vijndt men vpt Choer,

Irstlicken an der Zuidtzijden:
Een Missaell, 24 [24. Missael, missale, het boek waarin de dienst der mis staat opgeschreven.]) twee antiphonaelen, 25 [25. Antiphonael, antiphonale of antiphonarium, het boek bevattende de kerkgezangen voor ’t gansche jaar. De naam wordt daarvan afgeleid dat door twee koren beurtelings psalmen en hymen werden gezongen.]) eenen salter, 26 [26. Salter of solter, psalterium een psalmboek.]) en een boeck de Sanctis.
Item an die noertzijde:
Twee lectionaelen, 27 [27. Lectionael, Lectionarium, het boek bevattende stukken uit de heilige schrift en de kerkvaders, welke in de kerk worden voorgelezen, ’t wordt echter ook meer bepaald gebezigd voor het boek bevattende de brieven van Paulus welke bij de mis worden gelezen.]) twee kleyne lectionaelen, twee nye salters, een missael, een somer antiphonaell, een wijnter antiphonael, end een boeck vpten arent liggende.

[pag. 42]

In die Sacristie beuindt men desse nauolgende
boecken der kercken toebehoerende.

Irstlicken: drie groete montet boecken in Musijck; twee missboecken, ’t eene gebonden, ’t ander ongebonden.
Item een magnificatzboeck, 28 [28. Aldus genoemd omdat er in voorkomt de lofzang van Simeon, Magnificat animus meus dominum.]) en een boeck daer men op karsnacht, en die passie wth singet.

Tinwarck.

Item, drie taken kannen, denn Gethijden toebehoerende van fijn tijnn.
Item vier onfijnn tynnen kannekens, daer men die bloemen in settet. 29 [29. De bloemen die men op hooge feestgetijden op ’t altaar plaatst.])
Item eenn olde taken kanne sonder lyth, (daer vann gemaect sijnnen ij quaert wijnkannen en twee mengels wijnn kannen, fijnn tijnn wesende, als mij meister Johans huysfr. den xvij Martij desseluigen jaers van lxv gesacht hefft.

Johannes Rueper, Secretarius scripsit et subscripsit teste manu propria.

N. U.

Category(s): Kampen

Comments are closed.