Doodslag bij ongeluk of uit ongelijk


DOODSLAG BIJ ONGELUK OF UIT ONGELIJK.

_______

     In Winhoff’s »Landtrecht van Auerissel« wordt, onder art. 7 van het derde doel de paragraaf behandeld van den landbrief van bisschop van Verneberg, die volgens Winhoff luidt: »Wert sake dat van ungelücke
»ein doetslach geschege inn denn Lande, die daer
»mede weren und schult an hadden, den mag men
»wopen auer ropen unde leggen sie fredeloes.”
     Het woord »ungelücke« is in de editie van Chalmot geschreven »ungeluecke«, in het »lantrecht der Thwenthe declareert«: »ungeluck«.
     Naar aanleiding van Winhoffs glosse, dat daders en hulpers gelijk zijn en dezelfde straf behooren te hebben, maar dat als ter plaatse, waar de »ungelückige doedtslach plaats vindt, personen aanwezig zijn geweest, die geen schuld aan de daad hebben, deze niet als »hülpers« moeten geacht worden, en van eene aanteekening van Matthaeus op deze glosse, gaf de bewerker der uitgave Chalmot (1782) — Racer zelf was de rechtsgeleerde medewerker — eene kantteekening daarop, dat men in het oog moet houden, dat hier gesproken werd van een homicidium fortuitum, doch te gelijk culposum, schoon niet dolosum.
     In het 3e stuk der Overijsselsche Gedenkstukken (1784) behandelt Racer deze § 14 van den landbrief, door hem gelezen: Item weriit dat van unghelucken eyn doetslach scha, enz.

|pag. 33|

     De toelichting tot dit art., waar Racer er, ondanks het zeer duidelijk handschrift, van gewaagt, dat men zou kunnen denken aan: »ungheliicken«, ongelijk, was mij vreemd, maar is mij dezer dagen opgehelderd, toen ik onder de papieren van Racer een nota vond van een andere hand dan de zijne. »In den Landbrief
»van dezen Bisschop a. 1365 aan Twente gegeven
»komt ook dit woord in gelijke betrekking voor. Win-
»hof heeft, om het wat duidelijker te maken, gesteld
»ungelücke. A. Matthaeus heeft hem daarin gevolgt:
»Doch dewijl genoegzaam uit den zamenhang blijkt,
»dat daar zo min als hier, bedoeld word een dood-
»slag buiten iemands toedoen gebeurd, maar wel in-
»tegendeel zo een, die met voordacht is geschied, zo
»komt het mij voor, dat men boven de u twee puncten
»moet zetten en aldus schrijven: van ongeliick, dat is
»van onrecht, injuria, dolo malo
     Ik ben niet ongeneigd aan te nemen, dat deze conjectuur, gemaakt na de verschijning van Chalmot’s bewerking van het landrecht, Racer aanleiding gaf tot de bestrijding er van. Van wiens hand ze is, is mij nog niet gebleken. Toch gaf ze mij aanleiding om nog eens het handschrift zelve te raadplegen van den landbrief, dien ik achter het »lantrecht der Thwenthe declareert« heb laten afdrukken. In het handschrift staat op den drieentwintigsten regel:

Mr. R. E. H.

______________
– Hattink, Mr. R.E. (1901) Doodslag bij ongeluk of uit ongelijk. Versln. en medn. VORG, 22, 32-33.

Category(s): Overijssel

Comments are closed.