VAANDEL VAN ,,FIDES QUADRAT INTELLECTUM’’

VAANDEL VAN ,,FIDES QUADRAT INTELLECTUM’’.

Corps van studenten aan de Theologische Hogeschool.

     Zagen de Kerken na de Vrijmaking zich mèt zoveel meer het gebouw, waarin de opleiding gevestigd was, door synodocratische overmacht ontnomen — ook de studenten, die de gereformeerde opleiding trouw bleven, kregen in de loop der jaren gevolgen daarvan voor hun corpsverband te dragen. Het recht op naam en goederen van het corps ,,Fides Quaerit Intellectum’’ werd hun betwist door de studenten, die kozen voor een nu sectarisch geworden opleiding-Oudestraat, en zelf de wettige samenleving van het corps verlieten.

     Het einde ener wisselvallige procedure, hun van gindse zijde aangedaan, was de rechterlijke uitspraak van het Hof van Arnhem, d.d. 27 Juni 1950, volgens welke het corps zijn naam en goederen af moest geven. Zonder prijsgave van enige pretentie — de overtuiging, dat aan de Broederweg de opleiding van de Oudestraat legaal werd gecontinueerd, bleef evenzeer ongeschokt als de wetenschap, dat het corps van studenten-Broederweg zich de voortzetting mocht noemen van het aloude corps ,,F.Q.I.’’ – aanvaardden de studenten de consequentie, die uit het nu als definitief beschouwde, vorige gunstige decisies vernietigende, rechterlijke besluit voortvloeiden (vgl. ,,De Reformatie’’, 25e jrg., no. 53, d.d. 30 September 1950, p. 426; vgl. no. 40, d.d. 1 Juli 1950, p. 325).

     In die moeilijke dagen heeft het erelid van het corps, Prof. Dr K. Schilder, aan het corps een nieuwe naam aangeboden (zie ,,De Reformatie’’, id. p. 422—427), mede tot uitdrukking gebracht in een nieuw, door hem gedicht, lied (gepubliceerd en toegelicht in ,,De Reformatie’’, 26e jrg. no. 5 d.d. 4 November 1955, e.v.). Naam en lied (dit laatste ontving later een stijlvolle melodie van de Heer H. Pool, lid van het corps) hebben vervolgens een passende uitdrukking gevonden in een nieuw vaandel, dat mede door steun uit de Kerken vervaardigd kon worden. Het, wel zeer gegeslaagd te noemen, vaandel werd ontworpen door een der corpsleden, de Heer M. van der Wel Jr., die in de vergadering van 22 October 1953, in welke het vaandel door een desbetreffende commissie aan het corps werd overgedragen, op de symboliek daarvan een toelichting verstrekte, van de volgende inhoud (naar ,,De Reformatie’’ d.d. 10 October 1953):

     Dit vaandel wil op eigen wijze de hoofdgedachten uit het corpslied vertolken. Bij de uitwerking van de spreuk: ,,Fides Quadrat Intellectum’’, hetwelk betekent: ,,Het geloof brengt het intellect tot zijn juiste afmetingen’’, heeft de hooggeleerde dichter zijn beelden ontleend, op schriftuurlijke wijze, aan het bedrijf van bouwlieden. En wel nader: tempelbouwers. Waar nu in de H.S. de gelovigen nu eens getekend worden als bouwlieden die materiaal te bewerken hebben, dan weer worden vergeleken bij bouwmateriaal zelf, dat bewerkt moet worden, zo laat ook de dichter in dit lied de beelden wel verspringen. Dit verschijnsel heeft in de vaandelsymboliek op dusdanige wijze zijn weerklank gevonden, dat bepaalde figuren soms een dubbele betekenis in zich besluiten. Kennis van het corpslied is derhalve noodzakelijk, wil men de symboliek in het vaandel ten volle kunnen verstaan.

     In het algemeen zij opgemerkt, dat het vaandel als geheel een zekere soberheid aan de dag legt, daarmee vertolkend de sfeer waarin het tot stand gekomen is. Het is immers niet ontstaan in ’n periode van luisterrijke corps-jubilea, maar in tijden van verdrukking, rouw en bezinning.

     Voorts is een zekere strakheid van lijn en vorm waarneembaar, zulks in harmonie met geest en thema van ons corpslied. Daarin is nl. sprake van belijnde tempelbouw en quadrering, in de zin van ,,effenen’’, tot zijn juiste proporties brengen.

     Bij nauwkeuriger beschouwing blijkt dat omtrek en vlakverdeling van het vaandel, welke geaccentueerd worden door de dubbele gouden bies, vormen de plattegrond van de oud-christelijke basiliek. Een plattegrond is een ,,fundamenteel’’ gegeven in het bouwbedrijf en wijst hier als omvattende figuur het beeld van de tempelbouw aan. Dat het een plattegrond van een basiliek is, geeft aan dat de tempelbouw niet strikt in het Oud-Testamentische beeld gezien wil zijn, maar, gelijk in het 2e en 3e couplet van ’t corpslied ook het geval is, wordt opgevat als de bouw van een geestelijk huis, bij welke bouw de vergadering der gelovigen, in casu de bouwlieden, centraal is (1 Petr. 2 vs 4, 5 .v.; Eph. 2:19—22). In de basiliek kwam de oud-christelijke kerk samen onder de prediking van het Woord Gods. In de figuur van de plattegrond is deze schare

[pag. 174]

der gelovigen te denken binnen deze ruimte. Temidden van die schare is dan ook de boekrol gekozen als symbool van het Woord Gods. Dat Woord besnijdt hun hart. Naar de maatstaven van dat Woord hebben de bouwlieden zich als ,,levende stenen’’ eerst zelf te voegen om bewerkt te worden door de ,,Quadreerder Absoluté’’, God, de Opperbouwheer. Deus quadrans corda nostra, regio dictamine.

     Die schare van bouwlieden wordt in het corpslied ,,agmen’’ genoemd, waarbij gedacht wordt aan bouwers die in slagorde werken, in ,,agmen quadratum’’. Die schare is dus strijdbaar, als het ware in een carré werkzaam. Dit wordt aangegeven door de quadratische figuur binnen welke deze schare zich bevindt. ,,Agmen tutat ab exostra, tenax in certamine.’’ Hier kruist dus, in het corpslied, het militaire beeld dat van de tempelbouw. Dit wordt op het vaandel symbolisch weergegeven door de combinatie van troffels en zwaard. ,,Succinctos nos ense, trulla.’’ Het gereedschap ligt nauw verbonden met het symbool van de Heilige Schrift, de boekrol, waarin de Opperbouwheer ook de instructies aangaande de bouw aan zijn medewerkers heeft gegeven. ,,Fides quadrat intellectum’’, id in commentariis Deus, quadrans templi tectum edit caementariis.

     Troffels en zwaard zijn dusdanig afgebeeld, dat ze te zamen een variant vormen op het oudchristelijk Christus-teken, dat de eerste letters van het woord ,,Christos’’ weergeeft. Met dit symbool wil in het vaandel aangegeven zijn de centrale plaats van Christus die temidden der ,,levende stenen’’ de Hoeksteen is. Tot Hem gaat het gebed der bouwlieden uit: ,,Lapis, Christe, Angularis, lapides quadrato nos.’’ En, argilla regularis Christe, sumus, dola nos.

     Christus is in het evangelie mèt hen. Tu quadrato intellectum undique evangelio. Het corpslied eindigt dan met de bede, dat de hoorn des geloofs de overhand moge hebben over het menselijk vernuft. In overeenstemming daarmee rijst als beheersende vorm in het lijnenspel van het vaandel, in contouren op de gestalte van het kruis, als symbool des geloofs. Magis cornu sit erectum Fide Quam Ingenio.

     Aldus blijft het vaandel een waardig getuigenis van de strijd in welke het corps zijn verleden ten principale heeft mogen bewaren.

[pag. 175]

Category(s): Kampen
Tags: , ,

Comments are closed.