V. DE GEREFORMEERDE GEMEENTE

[19]

V. DE GEREFORMEERDE GEMEENTE.

Een belangrijke gebeurtenis vond plaats in 1907, belangrijk voor al onze gemeenten, omdat toen op 9 en 10 October een algemene vergadering werd gehouden, waar een vereniging tot stand kwam tussen de Ledeboeriaanse en onze gemeenten. Voordien toch leefde men naast, vooral vreemd van elkaar. Hierin behaagde het den Heere verandering te brengen. Alras begeerden de gemeenten van Ledeboer, dat de leraars der kruiskerken onder haar het Woord spraken. Men verwonderde er zich over, dat de bevindelijke prediking die men zocht, ook buiten de kring der gemeenten werd gebracht. Tot hen, die het eerst in de gemeenten van Ledeboer optraden, behoorden Ds. Roelofsen, Ds. van Oordt en Ds. G. H. Kersten. Beide eerstgenoemden namen zelfs een beroep uit die gemeenten aan en gingen alzo tot haar kerkverband over.
Zo werd de vereniging der beide kerken-groepen voorbe­reid. Niet het minst ook, doordat reeds een jaar voor de slui­ting ervan, men gekomen is tot de erkenning van elkaars amb­ten en ambtelijke verrichtingen. De vereniging kon niet uit­blijven, wijl men in belijdenis en kerkregering beide, zocht in het voetspoor der vaderen te wandelen.
In 1905 werden Ds. C. Pieneman en Ds. J. Overduin afge­vaardigd door de gemeenten onder ’t kruis, om het verzoek tot vereniging aan de te Bruinisse vergaderde Ledeboerianen over te brengen. Het verzoek werd afgewezen, doch slechts opdat het in 1907 te blijmoediger zou worden aanvaard.
5 Juni 1907 trokken Ds. A. Janse, diens broeder Arie Janse, ouderling te Meliskerke, en Ds. G. H. Kersten naar Middel­burg. Na korte deliberatie was de zaak beslist. De voorzitter der vergaderde gemeenten van wijlen Ds. Ledeboer reikte aan de gezonden broeders beide handen. Welk een gewichtvol ogenblik. Eén waren al die gemeenten; doch van nu af zou men die eenheid ook openbaren.
25 Juli 1907 vergaderden te Rotterdam Deputaten, om en­kele zaken nader te regelen. Zij stelden de bepalingen vast, die aan de goedkeuring der vergadering, samengesteld uit twee afgevaardigden van elke gemeente, zouden onderworpen worden. Met grote eensgezindheid werd vergaderd. Eerste on­dertekenaar was Ds. N. H. Beversluis, tweede Ds. L. Boone. Helaas, deze keerde zich straks om en trok zich uit het ver­band terug. Voor Kampen werd ondertekend door de ouder­ling D. Fikse.
De bovenbedoelde bepalingen waren met voorzichtigheid vastgesteld en hielden in, dat men de Dordtsche Kerkenorde-

[20]

ning van 1619 aanvaardde, als accoord van kerkelijke gemeen­schap; dat dienovereenkomstig Classen en Synoden werden gevormd, en dat, om niet meer te noemen, in betrekking tot de Psalmberijming, de gemeenten van Ds. Ledeboer de psal­men van Datheen zouden blijven zingen en dat niemand ge­dwongen zou mogen worden, in een gemeente te spreken of te doen spreken, wanneer bezwaren bestonden t.o.v. de Psalm­berijming.
9 en 10 October 1907 vergaderden de gemeenten te Rotter­dam, door rechtstreekse afvaardiging. De voorstellen van deputaten werden aangenomen. Nadrukkelijk werd nog be­paald: „dat nimmer door stemming of anderszins aan het zin­gen ener psalmberijming zou getornd worden’’. Zo verenigden zich in 1907 een veertigtal kerken.
Ook gelukte de poging om de „Leidsche’’ kloof te dempen, en Ds. van Reenen kwam in ons kerkverband. Voor Kampen hadden deze voorvallen een eigenaardigheid en wel deze, dat in die tijd Ds. van Reenen en Ds. Boone juist een tweetal vorm­den, waaruit een beroep zou worden gedaan.
April 1908 werden de gemoederen opnieuw in beroering ge­bracht, als er een kwestie ontstond tussen de ouderlingen Fikse en Room. Een en ander had een kerkvisitatie tengevolge waar Ds. Kersten en Ds. Janse de breuk schijnbaar heelden. Schijnbaar echter slechts, want de volgende dag bedankte Room als ouderling. Ondanks de verzoeningspogingen van de kerkeraad bleef hij bij zijn eenmaal genomen besluit.
10 Januari 1912 had er nogmaals een verzoeningspoging plaats tussen de Oud-Gereformeerden en de onzen, waarbij het initiatief genomen werd door onze kerkeraad. Geen resul­taat echter, omdat de Oud-Gereformeerden halstarrig weiger­den in een kerkverband te treden, doch vrij in hun handelingen wilden blijven, wat door onze afgevaardigden als on-bijbels, on-gereformeerd en in strijd met de formulieren van Eenigheid werd aangemerkt.
Op de kerkeraad van 28 October 1913 werd besloten de naam van Dordts-Gereformeerde Gemeente los te laten en de naam van Gereformeerde Gemeente aan te nemen, zoals alle gemeenten der vereniging die droegen. Van deze naamsver­andering werd officieel kennis gegeven aan de Regering.
Intussen werd het beroepingswerk voortgezet, doch naar het scheen tevergeefs. Immers gedurende 26 jaren is onze gemeente vacant geweest. Velen onzer zullen het zich echter nog herinne­ren de grote vreugde die er heerste op die gedenkwaardige Za­terdag in de herfst van 1932, toen de blijde mare ging, dat Ds. J. Vreugdenhil te Bruinisse het op hem uitgebrachte beroep had aangenomen. Na 26 jaren weder een eigen predikant. Vreugde

[21]

en verwondering leefde er in de harten, hetwelk vertolkt werd in het psalmvers, dat door ouderling Janse, die al die jaren de gemeente had voorgegaan met het lezen van het „Overjarige koren’’, werd opgegeven te zingen bij de aanvang van de dienst op de Zondag daaropvolgende, n.1. Ps. 126 : 2:

God heeft bij ons wat groots verricht:
Hij zelf heeft onzen druk verlicht;
Hij heeft door wonderen ons bevrijd;
Dies juichen wij en zijn verblijd! enz.

Over de laatste geschiedenis kunnen wij kort zijn. Immers deze leeft niet alleen nog voort in de harten van velen, maar bovendien is deze voor het nageslacht bewaard, doordat de laatste jaren alle belangrijke gebeurtenissen behoorlijk geadministrateerd en genotuleerd zijn. Deze notulen mogen uiter­aard thans nog niet worden ingezien.
Ds. Vreugdenhil deed intrede te Kampen op 2 December 1932, met de tekstwoorden uit Jesaja 52 : 7b: „Uw God is Ko­ning’’. 6 Jaren heeft Z.Eerw. onze gemeente gediend. 11 De­cember 1938 nam hij afscheid van onze gemeente wegens ver­trek naar Rijssen, met de woorden uit 2 Cor. 13 : 11: „Voorts, broeders! zijt blijde, wordt volmaakt, zijt getroost, zijt eensge­zind, leeft in vrede; en de God der liefde en des vredes zal met u zijn’’.
2 Juni 1939 werd Ds. Vreugdenhil opgevolgd door Ds. Ligtenberg, komende van Lisse. Ds. Ligtenberg werd bevestigd door Ds. Vreugdenhil met de tekstwoorden uit 2 Tim. 4 : 2, waarna Z.Eerw. een intree-predikatie hield uit 1 Cor. 1 : 23 en 24: „Doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, den Jo­den wel eene ergernis, en den Grieken eene dwaasheid; Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods’’.
Slechts drie jaren heeft Ds. Ligtenberg onze gemeente ge­diend. 21 Juli 1942 nam Z.Eerw. afscheid, wegens vertrek naar Vlaardingen. De afscheids-predikatie werd gehouden uit He­breen 13 : 20 en 21: „De God nu des vredes, Die den groten Herder der schapen, door het bloed des eeuwigen testaments, uit de dooden heeft wedergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus; Die volmake in alle goed werk, opdat gij Zijnen wil moogt doen; werkende in u hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen’’.
Na het vertrek van Ds. Ligtenberg is de gemeente niet lang vacant gebleven. Immers reeds op 9 Juni 1943 werd Ds. Vreug­denhil voor de tweede maal bevestigd door Ds. Fraanje uit

[22]

Barneveld, met de woorden uit Hand. 14 : 22. 10 Juni d.o.v. deed Ds. Vreugdenhil opnieuw intrede met de woorden uit 1 Cor. 16 : 9: „Want mij is een grote en krachtige deur ge­opend, en er zijn vele tegenstanders’’.
Het was Ds. Vreugdenhil slechts één jaar vergund onze ge­meente voor de tweede maal te dienen. 19 Juli 1944 behaagde het den Heere Z.Eerw. na zware strijd op te nemen in Zijn eeuwige Heerlijkheid. Groot was de ontroering die in de ge­meente leefde en geweldig de belangstelling bij de begrafenis. Sinds mensenheugenis was in Kampen niet zulk een begrafenis geweest, die zoveel belangstelling trok. De Heere betoonde het kennelijk, dat Hij de Zijnen niet alleen genade, maar ook ere schenkt.
Het stoffelijk overschot, gedragen door de kerkeraad, werd gevolgd door heel de gemeente, zodat de stoet een lengte had van ruim één kilometer.
In de manslidmatenvergadering werd in de vacature Ds. Vreugdenhil op 3 December 1946 beroepen Ds. Verhagen te Lisse. 26 December 1946 werd bericht ontvangen dat dit be­roep was aangenomen. Door moeilijkheden in verband met de huisvesting werd het 25 Juni 1947, dat Ds. Verhagen te Kampen kon bevestigd worden door Ds. R. Kok te Veenendaal. Tekst voor deze gelegenheid was 2 Cor. 5 : 20 en 21. De dag daarop deed Ds. Verhagen alhier zijn intrede, sprekende over Jes. 40 : 1 en 2: „Troost, troost mijn volk, zal ulieder God zeggen. Spreekt naar het hart van Jeruzalem, en roept haar toe, dat haar strijd vervuld is, dat hare ongerechtigheid verzoend is, dat zij van de hand des Heeren dubbel ontvangen heeft voor al hare zonden’’.
Tot op deze dag mag Ds. Verhagen onze gemeente dienen. Bij al de onrust der tijden mag onze gemeente leven in grote eensgezindheid en veel liefde. Veel meer volk dan het oude kerkgebouw volgens veiligheidsvoorschriften bevatten mocht, vulde Zondag aan Zondag het oude gebouw op de Burgwal.
Dit en het feit dat het gebouw ernstige tekenen van verval begon te vertonen, was oorzaak dat reeds op de vergadering van de kerkeraad van Juni 1943 besloten werd tot stichting van een bouwfonds. Vanaf die datum werd veelal eens per maand voor bovengenoemd doel een extra collecte gehouden. Toch scheen verwezenlijking van deze plannen naar menselijke be­rekening onmogelijk. Immers waar was in de gemeente Kam­pen, waar millioenen guldens worden besteed aan het bouwrijp maken van gronden, een geschikte plaats te vinden waar een kerkgebouw zou kunnen worden gevestigd?
Verschillende pogingen werden tevergeefs in het werk ge­steld, totdat de Heere Zelf opening gaf. Door verplaatsing van

[23]

de gemeentelijke plantenkas, kwam aan de 2e Ebbingestraat een terrein vrij, dat voor de bouw van een kerk uitermate ge­schikt was. Weliswaar werd aan de Raad der gemeente Kam­pen, onmiddellijk na het bekend worden hiervan, een verzoek tot aankoop gericht, doch daar er voor dit terrein zeer veel ge­gadigden waren, was de verwachting niet hoog gespannen. Hij echter, die de harten zowel van Overheden als onderdanen in Zijn hand heeft, beschikte het zodanig, dat de Gereformeerde Gemeente koper van deze grond werd voor de, naar omstandigheden, billijke prijs van ƒ 13.000.— Op voorstel van Ds. Ver­hagen, gedaan in een mansledenvergadering, werd deze som binnen enkele weken, door middel van vrije giften, door de gemeente bijeengebracht. Het verkrijgen van een bouwvergun­ning scheen aanvankelijk tot de onmogelijkheden. Maar ook hierin betoonde de Heere dat Hij regeert. Groot was de mede­werking, die in deze weg van de autoriteiten ondervonden werd. Overheidspersonen, van wie zulks allerminst verwacht mocht worden, werkten op lofwaardige wijze mede, zodat op Zaterdag 30 September 1950 de eerste steen gelegd kon wor­den van een door Prof. N. Lansdorp ontworpen kerk, plaats biedend aan 1115 personen. De bouwkosten hiervan beliepen ruim ƒ 300.000.—, waarvan meer dan ƒ 200.000.— bijeenge­bracht werd, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit vrije giften, hetzij uit geldleningen van leden en enige andere kerkelijke instanties, gedeeltelijk renteloos en gedeeltelijk tegen zeer ma­tige rente. Voor het resterende bedrag kon tegen borgstelling van leden een 40-jarige geldlening worden aangegaan met de Coöp. Boerenleenbank te Kampen.
Een en ander had tengevolge, dat op Zondagavond 16 Sep­tember 1951, in een plechtige godsdienstoefening, de Bijbel in het oude gebouw op de Burgwal gesloten werd. Bij deze ge­legenheid sprak Ds. Verhagen naar aanleiding van Exodus 33 : 14 en 15. Ondanks alles, ondanks dat het gebouw van alle uiter­lijke schoon ontbloot was, ja zelfs in bouwvallige toestand ver­keerde, ondanks het feit, dat het gebouw reeds lang de opko­mende schare niet meer bevatten kon, waardoor de natuurlijke groei der gemeente ernstig belemmerd werd, was dit voor ve­len een ontroerend moment. Neen, o neen, het is geenszins on­ze bedoeling in uiterlijke dingen te blijven hangen. Zeer wel is het ons bekend, dat bij de voleindiging aller dingen zowel van het oude als van het nieuwe gebouw geen steen op de andere zal blijven, evenwel de eeuwigheid zal het openbaren, welke weldaden door velen in dit gebouw, waarin ruim 101 jaren het Evangelie van vrije genade verkondigd werd, gesmaakt worden.
Werd de Bijbel in het oude gebouw gesloten, Dinsdagavond 18 September 1951 mocht dit eeuwigblijvende Woord des

[24]

Heeren geopend worden in een geheel nieuw, ruim, eenvoudig maar smaakvol ingericht gebouw. Voor Kampen’s gemeente een blijde ure, die onder grote belangstelling werd beleefd. Tot tekst had Ds. Verhagen voor deze gelegenheid gekozen I Kon. 8 : 29. Onder degenen, die na afloop van de prediking hun gelukwensen aan de gemeente aanboden, was o.a. de Edel­achtbare Heer Burgemeester van Kampen. Tot onze grote ver­rassing kon deze aan het einde van zijn toespraak meedelen, dat het H.M. de Koningin behaagd had, onze predikant te benoemen tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Voorwaar, in de grote eer, aan onze predikant betoond, mocht de gemeente in deze ontroerende ogenblikken delen. Hem echter, Die is de Koning der koningen en de Heere der heeren, komt daarvan toe de lof en dankzegging. Hij stelle tot in lengte van dagen ook in ons nieuwe kerkgebouw de verkondiging van Zijn eeuwig Evangelie tot rijken zegen. Zulks tot heil van verloren Adam’s zonen en dochteren, maar bovenal Zijn driemaal heilige Naam tot een eeuwige glorie.

*

Category(s): Kampen, Kerken
Tags: , ,

Comments are closed.