Voorwoord
__________________________
Aan de leden der Geref. Gem. te Kampen.
Wij staan bij een mijlpaal in de geschiedenis van onze gemeente. Ons aller hart mag wél erkennen, dat de Heere grote dingen bij ons gedaan heeft.
Daar de oude plaats van samenkomst de opkomende schare onder het Woord des Heeren niet meer kon bevatten en ook de tand des tijds aan onze oude kerk knaagde, werden wij genoodzaakt om tot de bouw van een nieuwe kerk over te gaan en dat in een tijd, die wij geenszins rooskleurig kunnen noemen.
Als het echter de dienst des Heeren geldt, is er voor Hem niets te wonderlijk. Dat is ook in onze gemeente gebleken.
Onder de leiding van den Kerkeraad werden er besprekingen gevoerd met de leden onzer gemeente. Tot aller verwondering werd eenparig besloten om de schouders onder die zware last te zetten. Dat het niet alleen bij woorden gebleven is, is voor ieder duidelijk bewezen. Door de grote liefde voor des Heeren zaak werden de harten geopend. Ieder droeg spontaan en ongedwongen, naar vermogen, financieel het zijne bij, zodat onze plannen verwezenlijkt werden. Wie had zulks, gezien de moeilijke tijden, durven verwachten?…. Maar, als de Heere werkt, wie zal dat dan kunnen keren?
Door professor Lansdorp werd een plan uitgewerkt, dat tot aller bevrediging was. Broeder D. Kroneman, diaken onzer gemeente, heeft dat op een waardige wijze uitgewerkt. Een woord van welgemeende dank is onze gemeente verschuldigd aan bovengenoemde broeder, aan wie de bouw der kerk werd opgedragen en die dat tot aller bevrediging heeft uitgevoerd. Door hem werd een werk geleverd, dat door vriend en vijand hogelijk geprezen wordt. Zijn naam zal dan ook op eervolle wijze aan de door hem gebouwde kerk verbonden blijven.
[2]
Nooit had dit werk kunnen geschieden als de harten der leden door den Heere niet geneigd waren, om door hun geldelijke steun die bouw mogelijk te maken. Klein en groot hebben door hun geldelijke bijdragen hun volle sympathie betoond, boven ons aller verwachting. Daarom betuigen wij allen, naast den Heere, onze welgemeende dank.
Gelet op al deze dingen heeft de heer J. Janse Mzn. een poging gewaagd, om de gehele geschiedenis van ons kerkelijk leven op te diepen en in boekvorm samen te brengen. De in dit werkje genoemde feiten zijn alle historisch betrouwbaar en ontleend aan officiële stukken.
Wij kunnen niet anders zeggen, dan dat hij hierin volkomen is geslaagd. Langs deze weg brengen wij hem, voor zijn vele arbeid, die hij geheel belangeloos verrichtte, onze oprechte dank.
Daar de Kerkeraad diep getroffen is door de grote offervaardigheid der gemeente, heeft hij op zijn laatste vergadering besloten, dit boekje, als een bewijs van waardering, aan de leden onzer gemeente te schenken, opdat zij weten zullen hoe wonderlijk des Heeren leiding met onze gemeente in al die jaren geweest is.
Gij zult bij het lezen bemerken, dat de gemeente mag vergeleken worden bij de brandende, maar niet verterende braam-bos.
Dat de Heere dit werk nog met Zijn zegen bekrone, is de wens van den Kerkeraad der Geref. Gem. te Kampen.
Ds. A. VERHAGEN, Voorzitter.
J. A. VAN DIJK, Scriba.
KAMPEN, 18 September 1951.